Gezigten van Buitenplaatsen en Gebouwen gelegen Tusschen de Stad Utrecht en de Grebbe

Author: Mourot, M.
Year: 1829
Edition: First edition
Publisher: Utrecht; I.P. Houtman Steendrukker
Category: Utrechtse Heuvelrug
Subcategory: Utrechtse Heuvelrug

 
 
Alle afbeeldingen uit dit boek onder de tekst.

Voor deze uitgave werden de tekeningen gemaakt door M. Mourot, samen met A. Verhoesen, M.A. van Straaten en T. Soeterik.
De nummering van de foto's hier beneden komt overeen met de volgorde van de platen zoals afgebeeld in dit boek. De platen staan op topografische volgorde; aan de hand van de platen loopt men van het Suikerhuis aan het Lucas Bolwerk via de Biltstraat en de lange Utrechtseweg tussen Utrecht en Arnhem naar de randen van de Grebbeberg (de pijltjes-toetsen op het toetsenbord kan men hiervoor gebruiken of automatisch met de "Play" toets).

Een goede halve eeuw later wandelde Jacobus Craandijk hier. Hieronder een kort gedeelte uit het  begin van de wandeling (Haarlem, H.D. Tjeenk Willink, tweede druk, 1883):
 
(pag. 174)
Voor den wandelaar is 't een voorregt wanneer hij de stra-
ten eener stad snel en gemakkelijk doorrijdt, en daartoe ge-
bruiken wij dankbaar de tramlijn, die onmiddellijk bij het sta-
tion van den Rijnspoorweg begint. Als wij de brug over den
stadssingel zijn gepasseerd, komen wij in de schoone Biltstraat,
de breede laan, door linden en platanen overschaduwd, van
deftige heerenhuizen en smaakvolle villa's omzoomd en, even-
als de trotsche Maliebaan, met haar acht rijen eerwaardige
linden, een prachtige ‘avenue’ aan deze zijde der stad vor-
mend. Zij behoort nog wel tot Utrechtsch grondgebied, maar
zij draagt volstrekt geen' steedschen stempel. Veeleer is zij als
het voorportaal tot den door kunst en smaak zoo heerlijk ge-
tooiden tempel der natuur, waarin wij ons gaan vermeijen. En
van het land, waar gladde runderen grazen, van de buiten-
goederen, wier stallen kostbare paarden huisvesten, van de hei-
den, door wollige schapen verlevendigd, van de jagtvelden,
waar edele honden het spoor zoeken, spreekt ons ook het uit-
gestrekte gebouw op den hoek aan het einde der lange straat.
Daar is de veeartsenijschool, wier kweekelingen de schat-
ten van den boer en de lievelingen van den edelman moeten
helpen genezen van de tallooze kwalen, die de beschaafde die-
renwereld bedreigen.
Nu zijn wij buiten. ...

(pag. 176)
... De straatweg, die om het fort zich heenbuigt, herneemt weêr
zijn vorige rigting. Voor den tram is de sterke kromming niet
zonder bezwaar. 't Gebeurt wel eens, dat de wagen er ontspoort,
maar ernstige ongelukken zijn daarbij toch niet te vreezen, als
de passagiers op de balkons er op verdacht zijn, om niet door
den schok van hun standplaats geslingerd te worden. Straks gaat
het weêr regt vooruit. De weg begint een fraaijer aanzien te
krijgen. Linden en iepen, deels door ouderdom reeds eerwaardig,
deels ook nog in hun' groei, vormen een schaduwrijke laan,
terwijl naast den rijweg, langs de Biltsche Vaart, een voet-
pad is gelegd. Enkele buitenplaatsen en een paar uitspanningen
vertoonen zich als de voorposten van het groote leger. Behalve
in hun tuinen en plantsoenen is het hout in den omtrek echter
nog schaarsch. Weilanden zijn het nog voor 't meerendeel, door-
sneden van slooten, waarover hier en daar een knotwilg zich
buigt, en wij behoeven vooralsnog ons voertuig niet te verlaten.
Maar allengs wordt het geboomte digter en rijker. De aanzienlijke
buitenplaats Arenberg, met haar deftig huis, haar' sierlijken
aanleg, haar fraaije waterpartij en haar veelsoortig houtgewas ligt
ter linkerhand en daar tegenover een kleiner, maar niettemin
bekoorlijke lusthof, wiens heerenhuis zich spiegelt in de heldere
vaart en als het toezigt houdt op de sluizen. Aardige kijkjes geeft
ons die vaart. Hier welft zich een geestig brugje er over; ginds
slaan kloeke boomen er hunne takken beschermend over heen;
elders weerkaatst zij het hek of het dak eener hofsteê; straks
bevochtigt zij de laag afhangende twijgen eener treurwilg, of
geeft zij het beeld van bonte runderen weêr. Aan de overzijde
wordt de grond iets hooger en begint het landschap eenigszins
van karakter te veranderen. Een grintweg, die zich met den

(pag. 177)
weg van de Bilt naar Blaauw Kapel - den Voordorp-
schen dijk - vereenigt, wendt zich af tusschen bouwlanden,
waarop de gevleugelde bewoners van gindschen duiventoren te
gast gaan. De molen rijst hoog boven de velden op en eenige
huisjes zijn er verspreid, als om ons op de nabijheid van het
dorp voortebereiden. Wij zijn dan ook inderdaad digt bij de Bilt.
En hier achten wij den tijd gekomen, om het sein tot stoppen
te geven. Regts van den weg vertoont zich een uitnemend
schoone plaats. Het groote huis is blijkbaar nieuw, van rooden
baksteen, met zand- en hardsteen afgewisseld, en van heldere
spiegelruiten voorzien. Maar het zware hout er om heen getuigt,
dat dit reeds voor jaren werd geplant. Forsche kastanjes, krach-
tige linden, kloeke beuken en eiken vormen er heerlijke groe-
pen; groote grasperken en rijke bloembedden spreken van smaak
en weelde en de brug, waarover de trotsche linden zich wel-
ven, vormt, met het heldere water en het digte hout- en struik-
gewas er om heen, een vrolijk en vriendelijk echt Hollandsch
landschapje. Zandwijk grenst onmiddellijk aan het Klooster.
Beide bezittingen behooren aan ééne familie - de Boetse
laars. De schilderachtige brug, die ook tot het Klooster den toeg-
ang geeft, voegt bij dat oude landgoed uitstekend. Wel is het
groote, grijze, vierkante huis, in zijn lijst van hoog en donker
hout, met de frissche weide, door fraaije boomgroepen en een
smaakvolle waterpartij versierd, op den voorgrond, geenszins
antiek. Het verving het ‘tamelijk goede huis’, dat de mark-
gravin de St. Simon, vroeger weduwe van Jhr. Hendrik
van Utenhove, er in 1772 bezat. Maar de plaats zelve heeft
reeds heugenis van meer dan zeven eeuwen. In het jaar 1113
werd hier een klooster voor Benediktijner nonnen gebouwd. De
naburige abdij Oostbroek was oorspronkelijk een gemengd
klooster geweest. Niet lang na de stichting was evenwel de
bevolking zóó toegenomen, dat de eerste abt, Ludolfus, het
noodig achtte, ten behoeve der geestelijke zusters een afzon-
derlijk klooster te vestigen. Evenals de abdij, werd het gewijd
aan de H. Maagd en den H. Laurentius en het bleef onder
het bestuur van Oostbroek, niet altijd zonder dat er geschil-
len ontstonden over het gebruik der gemeenschappelijke goede-

(pag. 178)
ren, vooral over het graven van turf uit de veenen. Ook omtrent
het regt van den Abt bij de verkiezing der priores was
in 1317 de strijd hevig. Belangrijke giften vermeerderden den
rijkdom van het gesticht en zijn aanzien werd verhoogd, toen
er na 1375 een abdis aan het hoofd werd geplaatst. Zijn kerk,
met een tweetal torens prijkend, was in overeenstemming met
den hoogen rang, dien het adellijk convent innam en aan den
heirweg stond een deftige steenen poort. Dochters der edelste
huizen werden er opgenomen, en nevens andere hooge gasten
vertoefde er keizer Karel. Maar ruwe krijgsknechten bragten
er ook vaak schade en schrik.
Het Klooster draagt nog een' anderen naam, dien van
Coelenberg, sedert Jhr. Maurits Karel van Utenhove
van de HH. Staten van Utrecht verlof had ontvangen, de heer-
lijke regten, aan zijn kleine, nabij gelegen heerlijkheid Coelen-
berg verbonden, op dit huis overtebrengen. Het adellijk huis
van dien naam werd sinds verlaten en gesloopt. In 1778 stond
het nog. ...

De platen zijn afgedrukt op Chine collé en gemonteerd op zwaar papier van 212 x 272 mm en zijn in het algemeen vrij van roest, uitzonderingen daargelaten.
Het boek, in oblong quarto formaat, gepubliceerd in twaalf afzonderlijke nummers, is gebonden in een contemporaine linnen band met een van de oorspronkele omslagen ingebonden als titelpagina. Informatie vermeld tussen vierkante haken, zoals " [Huis van ***] " is afkomstig van de oorspronkelijke omslagen. waarin de prenten zijn verschenen.

1 Het Suikerhuis
2 De Oorsprong
3 ’S-Ryks-Veeartsenyschool
4 ’S-Ryks-Veeartsenyschool
5 Het Hoogeland
6 Bloeiendaal
7 Vryheidslust
8 Arenberg
9 Sluishoef
10 Sandwyk
11 Het Klooster
12 De Kerk en Pastory van de Bilt
13 Houderingen
14 Tameroord
15 Beerschoten
16 Vollenhoven
17 Ma Retraite
18 Zandenhoeff
19 Scharreweyde
20 Welgelegen met het Tolhuis bij Zeist
21 * Zonder titel [ Mevrouw Rivier Faesh ]
22 Weltevreden
23 Lommerlust
24 * Zonder titel [ Mevr. de Wede C. Hogguer geb. van Weede & de Hr J.B. Stoop {1} ]
25 Veelzigt
26 Kersbergen
27 Kerk & Logement van Zeist
28 * Zonder titel (= Huis op de hoek Dorpsstraat/Slotlaan Zeist {2})
29 Het Slot van Zeist
30 Beek en Roijen
31 * Zonder titel (= Hoog Beek en Roijen)
32 Klein Schoonoord
33 Sparrenheuvel
34 Schoonoord
35 De Kleine Breul
36 Rijnwijk
37 De Breul
38 Petrusberg
39 Bijdorp
40 De Kerk te Rijsenburg en gedeelte van het Dorp
41 Rijsenburg
42 De Kerk te Driebergen
43 Dorp Driebergen
44 De Engh
45 * Zonder titel [ De heer J.A. Roëll ]
46 * Zonder titel [ De weduwe Mouwe-Harbers ]
47 * Zonder titel (= Heijdepark)
48 Bosscherveld
49 Heijdepark
50 Mijn Genoegen
51 Sterkenburg
52 Moersbergen Warande huys
53 Moersbergen
54 Buitenzorg
55 Het Huis te Doorn
56 * Zonder titel [ De heer H.J. van Bennekom ] (= Villa Rozenberg te Doorn)
57 De Kerk te Doorn
58 Sitio
59 Sandenburg
60 Het Huis de Hoogstraat
61 Darthuizen Berg
62 * Zonder titel (= Nieuw Broekhuizen, daarna Dartheide)
63 Broekhuijsen
64 Graftombe
65 De Kerk te Leersum
66 Zuijlestein
67 Hoogerwerf in het Dorp Amerongen (= Overstraat)
68 Het Huis van Amerongen
69 De Kerk te Amerongen
70 Het Rode Hert, Logement
71 Rhenen
72 De Grebbe
73 De Tafelberg (met daarop de zogenaamde 'Koningstafel' waar omheen vier bomen staan)
74 De Grebbe (Gezigt op)
75 De Grebbe komende van Nijmegen

De spelling van de namen is geheel conform de onderschriften bij de platen, dus b.v. ‘Sandwyk’ en ‘Rijnwijk’.


Huidige staat van de beschreven huizen en buitenplaatsen:

1      Afgebroken in 1861.
2      Verbouwd in 1879.
3,4   De voormalige buitenplaats Gildestein waar van 1819 tot 1925 de Rijks Veeartsenijschool en daarna tot 1988
        de faculteit diergeneeskunde van de UU was gehuisvest. Tegenwoordig een appartementencomplex.
5      Verbouwd en uitgebreid in 1837.
6      Afgebroken in 1868.
7      Afgebroken in 1859.
8      Afgebroken in 1928.
11     Villa gebouwd op de plaats van het voormalige Vrouwenklooster van Benedictinessen dat reeds in 1585 werd           
         gesloopt. Tegenwoordig het huis Koelenberg, in gebruik door het KNMI.
13     In 1888 verbouwd. Daarna in de 2e helft van de jaren '50, 20e eeuw, opnieuw verbouwd en aanzienlijk uitgebreid.
14     Afgebroken in 1865.
15     Grotendeels afgebrand in 1889. Twee jaar later in dezelfde stijl opnieuw opgebouwd.
17     Afgebroken in 1896 en vervangen door een kapitale villa.
18     Wij hebben geen informatie over Zandenhoeff kunnen vinden.
19     Afgebroken in 1862.
20     Wij hebben geen informatie over Welgelegen, gelegen bij Schaerweijde kunnen vinden.
22     Wij hebben geen informatie over Weltevreden kunnen vinden.
25     Afgebroken in 1939.
26     Afgebroken rond 1854. Zie onder Lutgers voor een afbeelding van de ervoor in de plaats gebouwde villa.
32     Afgebroken na 1910.
34     Afgebroken in 1965.
35     Was gelegen aan de Odijkerweg. Vermoedelijk afgebroken voor 1850, want dan wordt, maar nu op het grondgebied van
         De Breul, opnieuw een huis met deze naam gebouwd.
36     Afgebroken in 1867.
38     Afgebroken in 1893.
41     Het afgebeelde huis betreft niet Rijsenburg (gesloopt net voor 1800) doch Sparrendaal. {3}
44     Afgebroken rond 1850.
48     Afgebroken in 1905.
49     Afgebroken in 1862.
50     Afgebroken in 1938, aannemende dat het hier het huis Boschwijk betreft.
51     Afgebroken en vervangen door een nieuw huis in 1848. De 13e eeuwse donjon bleef behouden. {4}
52     Afgebroken in 1873.
53     Rond 1866 in Duitse hanzegotiekstijl verbouwd, daarna in 1927 terug gerestaureerd naar de 18e eeuwse staat.
54     Afgebroken in 1881 en vervangen door Berkenheuvel (afgebroken in 1963) waarin tot 1960 het Revius Lyceum gevestigd was.
56     Afgebroken in 1936.
58     Afgebroken in 1903.
59     Verbouwd en uitgebreid in 1864.
60     Afgebroken in 1881.
61     Afgebroken in 1904. Sommige bronnen noemen dit huis "Nieuw Broekhuizen". Dit is niet correct; dit jachthuis werd
         kort na 1807 gebouwd, terwijl Nieuw Broekhuizen, spoedig daarna Dartheide genaamd, eerst in 1824 werd gebouwd.
         Van der AA's 'Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden' vermeldt:
Darthuizerberg, bergje of heuvel in het overkwartier der prov.
Utrecht, gem. en 13 min. O. van Darthuizen.
Op dit bergje, waar vroeger de ridderhofstad Darthuizen
{5} stond,
ligt thans, tusschen het hooge sparrenbosch een, in den Zwitserschen
trant gebouwd huis, uit welks bovenzaal men een verrukkend gezigt
over de Veluwe, ja, tot in Noord-Braband heeft.
63     Afgebrand in 1906 maar in ongeveer dezelfde vorm en stijl herbouwd.
66     Bij vergissing door de geallieerden gebombardeerd in 1945, daarna afgebroken. {6}
70     Verbouwd en uitgebreid in 1883.
 
De huizen zoals afgebeeld op de hierboven niet vermelde platen bestaan nog steeds, al dan niet in licht gewijzigde vorm.

Muller 124.

{1} De heer J.B. Stoop, Amsterdams bankier, die omstreeks de tijd dat deze tekening gemaakt werd een buitenplaats wilde laten bouwen langs de Woudenbergseweg bij Maarn, maar daarvan uiteindelijk vanwege praktische problemen moest afzien en daarna het huis Molenbosch aan de Driebergseweg te Zeist liet bouwen. Bij Maarn herinneren 'Het Berghuis' en 'De koepel van Stoop' nog aan hem.

{2} Mourot vermeldt op het omslag van de vijfde aflevering dat hier (op één minuut (lopen) van de kerk en op twee minuten van het slot) "De Hr G.L. Walkart" woonde. De naam van de buitenplaats is niet terug te vinden; wel de naam die het blijkbaar in de volksmond had: "Het hoekje". Later woonden twee zussen Walkart (zijn ongehuwde dochters) op de ernaast gelegen buitenplaats Middenhoeve te Zeist (Zie: Catharina L. van Groningen: "De Stichtse Lustwarande - Buitens in het groen", Waanders, 1999, pag. 316).

 {3} Mogelijk is de verwarring aangaande de naam van het huis (het heette eerst "Sper en Dal", daarna "Spar en Dal" en tenslotte vanaf 1807 "Sparrendaal") ontstaan doordat de toenmalige eigenaar in 1817, P.J. van Oosthuyse, in een proces met Carel Joseph van der Muelen over uitwegen naar de Driebergse Traay aangeeft eigenaar van Sparrendaal te zijn, "... nu Rijzenburg genaamd ..." (Bron: Bulletin KNOB april 1964, p. 119).
Overigens wordt het huis in het twee-en-twintigste deel van de Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden (Isaak Tirion, 1772, pag. 355) al "de schone Lustplaats Sparrendaal" genoemd.

{4} Het hier afgebeelde huis stamt uit 1767. De donjon werd destijds niet verbouwd, zoals in 1848 wel gebeurde.

{5} Van der AA vergist zich; wat hier ook gelegen moge hebben, als er al iets gelegen heeft, dan zeker geen ridderhofstad omdat deze immers omringd dient te zijn door een slotgracht. Darthuizen wordt ook nergens in de archieven vermeld als ridderhofstad. Wellicht wordt Oud-Broekhuizen bedoeld, dat niet op de Darthuizerberg was gelegen, maar onder Darthuizen.
Mogelijk baseert Van der AA zich op de 'Tegenwoordige Staat' waar in het tweede deel van Utrecht staat geschreven:
Darthuizen was wel eer ene Ridder-Hofstad, behorende onder het Gerechte van Doorn, en reeds in den jaare 1340 bekend. Van 't Geslachte van dien naam leefde nog iemand in 't jaar 1580, die binnen Utrecht jammerlijk vermoord werdt.
Dr. C. Dekker (Het Kromme Rijngebied in de middeleeuwen) vermeld over Darthuizen dat de heer van Abcoude het in 1380 in leen had van de Domproost. In 1459 verviel het gerecht aan de bisschop.

{6} De laatste bewoner was de heer Ph.J. van Alfen. Bij het bombardement ging zijn kostbare kunstverzameling verloren. Vanaf 1948 huurde hij kasteel Moersbergen te Doorn, waar hij een nieuwe verzameling opbouwde, inclusief een zeer kostbare bibliotheek, onder meer bestaande uit een grote collectie getijdenboeken en incunabelen. Na zijn dood in 1969 liet zijn weduwe de bibliotheek veilen door Sotheby's te Londen, hetgeen in drie sessies geschiedde: 12 juli 1971, 6 december 1971 en 10 juli 1972.
Enkele van de kostbare handschriften werden gekocht door de Koninklijke Bibliotheek (Nationale Bibliotheek) te Den Haag en de universiteits bibliotheken van Leiden en Utrecht, alsmede door vele vooraanstaande buitenlandse institutionele bibliotheken.
Meer informatie over zijn verzameling is te vinden in het boek 'Samenspel der Eeuwen' van Dr. Anne Berendsen (Allert de Lange, Amsterdam, n.d.).


Click on a picture to enlarge.